Som op een toets:
Frank heeft 1/3 pizza over. Hij verdeelt dit stuk pizza over 2 personen. Hoeveel pizza krijgt iedere persoon?
Leerling:
Ze krijgen allebei de helft.
Ik heb het antwoord helemaal goed gerekend. Wat had jij gedaan?
Som op een toets:
Frank heeft 1/3 pizza over. Hij verdeelt dit stuk pizza over 2 personen. Hoeveel pizza krijgt iedere persoon?
Leerling:
Ze krijgen allebei de helft.
Ik heb het antwoord helemaal goed gerekend. Wat had jij gedaan?
Twee opties:
1. Fout rekenen, want het lijkt me evident dat iedere leerling niet “de helft” van een pizza krijgt. De helft van 1/3 pizza, wellicht. Als iemand dat dan goed wil rekenen, soit.
2. De vraag anders formuleren, zodat het eenduidig is wat er wordt gevraagd. Je zou bv ook als antwoord kunnen geven “ongeveer 75 gram”. Of iets van dien aard.
Uiteraard is fout rekenen de meest voor de hand liggende optie; de meesten kunnen bedenken dat er naar het antwoord 1/6 wordt gevraagd. Die tweede optie is waarop ik aan zou willen sturen; de vraagstelling laat ruimte open, en behoeft revisie.
Ik meld er graag bij dat het geen toets was waar een overgang of iets anders belangrijks van af hing 😉