McDonalds’ vetten

Ik zal eerlijk zijn; soms geef ik er aan toe. Dan eten we iets uit de ‘patatjeswinkel’ (mijn oudste kan dit beter uitleggen dan ik). Wel mee naar huis nemen, dat dan weer wel. Daar zitten vind ik, om één of andere reden, niet fijn, en ik woon dichtbij genoeg om het niet koud te laten worden vóór ik thuis ben.

En dan ga ik de zijkanten van de doosjes dus zitten lezen. En dan zie ik het volgende:

mcdonaldsvetten

 

Laten we de Big Mac nemen als voorbeeld. Daar staat dat ‘ie 26g ‘Vetten’ bevat. En dat dat 37% van de gemiddelde dagelijkse referentie-inname van een volwassene is. Wat is dan, volgens McDonalds, de dagelijkse referentie-inname van een volwassene?

Antwoord mag in de reacties (en is elders op de site terug te vinden, maar daag jezelf nu eerst eens uit…).

En mocht je nu net zo nieuwsgierig zijn als ik, kijk dan eens naar het volgende: op het doosje van de McKroket staat ook een aantal grammen (8,3g) en een percentage (12%) bij de vetten genoemd. Als McDonalds ergens nog een beetje geloofwaardig wenst te zijn, dan zou je met deze getallen op dezelfde ‘dagelijkse referentie-inname van een volwassene’ uit moeten komen.

Roept McDonalds maar wat? Of hebben ze hier goed opgelet?

Meneer Van Dalen…

6 : 3 x 2 = 1

Beste lezer, het zal je misschien ontgaan zijn, maar ergens in het voorbij gaan van de jaren, hebben wij een alom geliefde, zeer behulpzame, vriend verloren. Één die ons door vele moeilijke tijden heeft geholpen, die ons een uitweg bood als we die zelf niet meer zagen. Één die ons aan de hand nam, en ons keer op keer de oplossing voor een probleem liet zien.

Het doet me dan ook zeer om je te moeten vertellen dat Meneer Van Dalen niet meer op antwoord wacht; hij heeft zijn antwoord gekregen, en is verder gegaan met een ongetwijfeld hoger niveau van bestaan. In andere woorden: de rekenregel ‘Meneer Van Dalen Wacht Op Antwoord’ werkt niet meer!

Even opfrissen; het betreffende zinnetje was een ezelsbrug die ons vertelde in welke volgorde rekenkundige bewerkingen moesten plaatsvinden in een som waar meerdere bewerkingen achter elkaar stonden. ‘M’ staat voor Machtsverheffen, ‘V’ voor Vermenigvuldigen, ‘D’ voor Delen, ‘W’ voor worteltrekken, ‘O’ voor Optellen en ‘A’ voor Aftrekken. Dat toegepast op de som bovenaan deze tekst betekent dat we eerst het stuk 3 x 2 moeten doen (vermenigvuldigen komt, volgens Meneer van Dalen immers vóór delen). De som wordt dan vervolgens 6 : 6 , en ik denk dat we het allemaal eens zijn dat het antwoord daarop 1 is.

Helaas, de som 6 : 3 x 2 heeft vandaag de dag een andere uitkomst. Laat mij je dat uitleggen.

Ergens rond de millenniumwissel heeft men de oude rekenregel losgelaten, en een nieuwe aangenomen. Mijn Google-Fu is niet krachtig genoeg om precies te kunnen achterhalen wanneer dit was, maar de reden, zo heb ik mij laten vertellen, is dat bleek dat wij met onze regel afweken van wat men op de rest van de planeet deed. De conclusie dat dat niet zo verstandig is is uiteraard snel gemaakt. Dus aanpassen aan de rest, zodat het antwoord op elke som gelijk is, waar ter wereld je je ook bevindt. Logisch, toch?

Dan nu de ‘nieuwe’ regel. De nadruk ligt (nog steeds; dat gold bij Meneer Van Dalen ook, alleen leken we dat toentertijd gewoon voor lief te nemen) op dat alles wat tussen haakjes staat, eerst uitgerekend moet worden. Dat noemen we bij dezen dus regel 1.

1 . Haakjes eerst

Vervolgens komen de bewerkingen machtsverheffingen en worteltrekken. De volgorde van beiden maakt niet uit, omdat het elkaars tegengestelde berekeningen zijn, en dus wordt besloten, omdat we leren van links naar rechts te lezen, om de bewerkingen ook op volgorde van links naar rechts te doen. Puntje bij paaltje;  regel 2 luidt:

2. Machtsverheffingen & Worteltrekken

Nu komen vermenigvuldigen en delen aan de beurt. Ook voor deze bewerkingen geldt dat ze elkaars tegengestelde zijn, en dus ook hiervoor geldt nu dat de we bewerkingen van links naar rechts afhandelen. Door deze regel klopt het antwoord op de som bovenaan deze tekst ook niet meer, maar daarover zo meteen meer. Regel 3 ziet er dan als volgt uit:

3. Vermenigvuldigen & Delen

Tenslotte hebben we nog optellen en aftrekken (waarbij ik graag een keer noem dat hier in de klassen, de laatste term toch iedere keer weer een voorspelbare reactie uit mijn diverse klassen komt – pubers!), die ook bij Meneer Van Dalen een beetje het ondergeschoven kindje waren. Andermaal geldt dat ook deze twee bewerkingen elkaars tegengestelde zijn, en dus van links naar rechts door de som afgehandeld moeten worden. En voilà, daar is regel 4:

4. Optellen & Aftrekken

Speciaal voor de mensen die moeite hebben met het loslaten van een ezelsbruggetje, zij die de houvast van een slim bedacht, eenvoudig te onthouden zinnetje, heb ik een aardigheidje. We zetten de vier regels even onder elkaar:

1. Haakjes
2. Machten & Wortels
3. Delen & Vermenigvuldigen
4. Optellen & Aftrekken

Ik heb de eerste letter van alle woorden vet gemaakt. Ik kies er voor om ze in deze volgorde te zetten, omdat anders mijn slimmigheidje niet werkt, maar ik daag je graag uit om zelf ook een ezelsbruggetje te verzinnen (en onthoud daarbij dat je, per regel, de volgorde van beide bewerkingen mag wisselen). Met de letters in de hierboven gekozen volgorde krijg je dus:

Haakjes – Machten – Wortels – Delen – Vermenigvuldigen – Optellen – Aftrekken

En daarmee kun je het volgende zinnetje maken:

Hoe Makkelijk Was De Volgorde Ook Alweer.

Alsjeblieft, je nieuwe ezelsbruggetje is daar. Simpel, nietwaar? Tenslotte nog even terug naar de som bovenaan de tekst.

Meneer Van Dalen ‘dwong’ ons nog eerst te vermenigvuldigen en daarna pas te delen. De nieuwe regel maakt beide bewerkingen gelijkwaardig, en dus van links naar rechts af te handelen. Het nieuwe antwoord komt dus tot stand door eerst 6 : 3 = 2 te doen, en daarna het overgebleven getal te vermenigvuldigen met 2.

6 : 3 x 2 = 4

Rekenen of Nederlands?

Zie er op toe dat de rekenexamens een directe uitwerking zijn van uw beleidsinzet: de rekenvaardigheid op een hoger plan brengen. En zorg ervoor dat de examens niet het begrijpend lezen meten, omdat zij te talig zijn.

Één van de discussiepunten over de huidige rekenexamens is de ’taligheid’ er van. Het is een discussie omdat leerlingen die de examens moeten maken (samen met de docenten die ze op de betreffende examens moeten voorbereiden) vinden dat het soms nodeloos ingewikkeld is om de juiste informatie uit de begeleidende tekst bij een som te halen, en de makers van de examens (en de examensommen individueel) uiteraard vinden dat het zo prima is. Ik zeg daarbij ‘uiteraard’, omdat ik het natuurlijk ook niet leuk zou vinden om te horen dat een door mij bedachte som niet geschikt wordt geacht voor een examen…

Maar het is wel goed om daar even bij stil te staan. Wat willen we toetsen met de rekenexamens? Pure rekenvaardigheid? Of toch ook het vermogen om informatie te filteren, te onderscheiden wat belangrijk is om een som te kunnen berekenen?

Hier zou je het lang over kunnen hebben natuurlijk, maar rekenen draait volgens mij om het beheersen van bepaalde rekenvaardigheden (die je later dan weer kunt gebruiken of zelfs nodig hebt bij andere vakken, zoals bijvoorbeeld wiskunde…) en oplossingsstrategieën, en kan derhalve wat mij betreft los worden gekoppeld van het kunnen filteren van informatie.

Anderzijds zou ik best overgehaald kunnen worden om toch een enkele som in het examen te stoppen waarbij wat meer taligheid komt kijken, om zo leerlingen ook een beetje beter voor te bereiden op een vak als wiskunde A (hier moet ik even toegeven dat ik de term gebruik voor een variant wiskunde zoals ik het nog kreeg om de middelbare school; mocht wiskunde A verloren zijn gegaan en tegenwoordig anders heten, dan lees ik dat vast wel terug in de reacties), maar in de huidige vorm van de examens vind ik de verhouding bijna belachelijk scheef.

Een examen 2F of 3F bestaat nu gemiddeld genomen uit zo’n 40 vragen, waarvan er tussen de 5 en 10 ‘pure’ rekensommen zijn. Deze moeten worden gemaakt met slechts hulp van een kladblaadje, en zien er uit als simpele rekenopgaven. Bij de rest van de 40 vragen mag, naast het kladblaadje, een rekenmachine worden gebruikt, en zijn het allemaal de ‘plaatje/verhaaltje/vraag’ sommen geworden.

Om het geheel te verduidelijken geef ik even een voorbeeld van een examenopgave uit een 3F examen.

zweden

Bij het uitrekenen van een gemiddelde (in dit geval dus het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer) heb ik voldoende aan twee getallen: het totaal aantal inwoners, en de totale oppervlakte in vierkante kilometers. Kwestie van even delen, en het antwoord is daar. Ik moet het hier afronden op één decimaal, wat ergens een beetje raar is omdat 0,3 inwoner natuurlijk iets is wat ik in het dagelijks leven niet vaak zal tegen komen, maar daar kan ik nog wel langs heen kijken.

Het gaat nu uiteraard meer even om de toevoegingen in de tekst. ‘Het is 11 keer zo groot als Nederland en 15 keer zo groot als België.’ Uit ervaring kan ik inmiddels vertellen dat dit soort toevoegingen dermate veel impact heeft op de lezer, dat het mijns inziens veel te veel afleidt van wat ik zelf in een som als deze getoetst wil hebben; het kunnen berekenen van een gemiddelde. ‘86% van de bevolking is Zweeds.’ En we mikken er ook nog even een percentage bij in de tekst, want dat doet het ook altijd leuk. Ik ben best in staat om deze gegevens te nemen voor wat ze zijn: afleidingsmanoeuvres, niets meer en niets minder. Maar ik kan intussen ook vertellen dat zowel mijn leerlingen als mijn collega’s zich ernstig laten afleiden en amper nog in staat zijn om het juiste antwoord op deze som te geven.

En dan vraag ik me dus af: ben ik rekenen aan het toetsen, of begrijpend lezen? Schiet zo’n opgave niet een beetje voorbij aan het doel van het rekenexamen? U mag het zeggen.

(Quote is gehaald uit een adviesbrief van het Steunpunt Taal en Rekenen MBO, aan de minister van onderwijs; de examenopgave is er één van uitgever Deviant, gevonden in een 3F oefenexamen uit de digitale leeromgeving Studiemeter.)

Albert Heijn & het klimaat

Bekijk de onderstaande afbeelding van de achterkant van een kassabon van Albert Heijn.

kassabon

Met de gegevens uit het verhaaltje over het besparen van kassabonpapier kun je berekenen wat de omtrek van de aarde is.

Het is vast aardig om te weten dat Google het niet 100% eens is met het antwoord, maar laten we niet zeuren om afrondingsverschillen en meetfoutjes.

Aan de som zou ik toevoegen om het antwoord af te ronden op hele kilometers.

Het antwoord (en de berekening er van) is terug te vinden op de site.

Jouw antwoord mag je in een reactie plaatsen.